Mijn advies? Stel weer een vrouw aan

Nu Ann Goldstein er per 1 december mee opgehouden is (haar uitzwaaien was journalistiek gezien niet zo’n feest), is het Stedelijk Museum op zoek naar een nieuwe directeur. Ik stel voor om weer een vrouw als directeur aan te stellen. Ik vermoed namelijk dat het ook vrouwen-bashen is geweest waar de vertrokken directeur mee te maken heeft gehad. (Vermoeden? Ach, noem het intuïtie.) En dat is een pijnlijke achteruitgang.

In dit verband wil ik graag vermelden dat, naar mijn idee, het Stedelijk Museum niet alleen bezig is de Westerse hegemonie te her-evalueren, maar ook de mannen-hegemonie. Vrijdag 29 november jongstleden, tijdens het Open Huis ter ere van het het afscheid van Ann Goldstein liepen enkele vrienden en ik door het museum; te dwalen door de zalen met wat oudere kunst. Wat viel ons op? Tussen Kandinsky, Dubuffet en Willink stonden ineens werken van Nola Hatterman en Germaine Richier. Julien en ik, voor het prachtige bronzen beeldhouwwerk L’Orage van Richier (Het Onweer, 1947-1948), knikten instemmend. Zou er dan toch een proces van rechttrekken gaande zijn? Van niet de geschiedenis vervalsen, maar deze corrigeren? (“Dat werd dan hoog tijd”, kon ik niet nalaten te brommen.)

Ook vroegen wij ons af, of we in de terloopse confrontatie met kunstwerken van kunstenaressen, de invloed van Ann Goldstein konden waarnemen. Of de eerste directrice van het Stedelijk Museum een quietly-work-your-way-up bewind heeft gehad en zonder er veel woorden aan te besteden haar agenda en toezeggingen aan het uitvoeren is geweest.

Eens even kijken – ja, de Raad van Toezicht van het Stedelijk bestaat uit 4 mannen en 1 vrouw (te weten: Alexander Ribbink, Guusje ter Horst, Prins Constantijn van Oranje, Willem de Rooij en Cees de Bruin). De gangbare redenatie is dat iemand op grond van kwaliteit aangenomen moet worden. Tuurlijk, daar ben ik het mee eens. Echter, het beoordelen van kwaliteit doen mensen op basis van hun eigen referentiekader. En een man denkt… als een man. (Sorry, boys.) Hij zal kiezen wat hem bekend en vertrouwd is. Dit geldt voor zowel het beoordelen van de kwaliteit van aspirant-directeuren als van – zoals hierboven aangeduid – kunstwerken en hun plaats in de kunstgeschiedenis.

De mannen van de Raad van Toezicht zijn al enigszins gemankeerd omdat het zakenmensen zijn en geen specialisten in de beeldende kunst; zoals kunstcritica Anna Tilroe terecht heeft opgemerkt. Zij doen er daarom goed aan, over hun eigen schaduw heen te stappen. Heel praktisch kan men beginnen met een lijst van vrouwen op te stellen. Het is immers ook gewenning die iemand vertrouwd maakt. Als je iemand’s naam al eens gezien hebt, of een paar keer, dan komt ‘ie je vertrouwd voor en is hij – pardon zij – al bijna je vriend.

We willen als Nederland toe naar emancipatie; een gelijkwaardige verdeling op de hoge posten tussen mannen en vrouwen. De samenstelling van de Raad van Toezicht – met daarin deze ene excuus-… ehm Guus ter Horst – maakt het issue zelf al zichtbaar. (Alleen al om deze reden zou de stem van mevrouw Ter Horst voor vier mogen tellen.) Op de hoeveelste plaats staan we op de mondiale emancipatie-index? De enige manier om onze politieke, maatschappelijke én opvoedkundige goede intenties te tonen, is door behalve te zeggen, ook te doen. Geen woorden maar daden, in voetbaltermen.

Geachte lezer, bedenk ook dit. Er is participatie en er is representatie van de participatie. Wij vrouwen participeren met het inbrengen van de helft van het belastinggeld. Ik ben het beu dat, terwijl ik de helft van het gemeenschapsgeld inbreng, het mannen zijn die bepalen wat mijn goede smaak zou moeten zijn. Het Stedelijk Museum is ook mijn museum. Dus representeer me: laat zien, hoe je mijn deelname (participatie) als burger in mijn Nederlandse samenleving honoreert.

Een, wat ik maar noem, ‘Thatcher’-argumentatie zou ik graag nog willen ondervangen. Namelijk: “We hebben het nu met een vrouw geprobeerd – nou, moet je kijken wat er van gekomen is. Dat doen we dus niet meer!” Wie zo redeneert ziet een ander argument over het hoofd: laten we de baby niet met het badwater weggooien.

En daarnaast willen we die bashers een les leren; in plaats van dat we, alsof we gewonde leeuwinnen zijn, in een hoek onze wonden gaan likken.

 

Filia den Hollander is beeldend kunstenaar en initiatiefnemer van kunstproject Faden 2.0.

Het Parool heeft bovenstaand artikel op 20 december 2013 gepubliceerd.